Heb je je plan al helemaal uitgewerkt?
Zelfs als je je plan helemaal uitgewerkt – eventueel in overleg met het dorp, Dorpsbelangen en met externe partijen– blijft er behoefte aan overleg met het dorp. Als je een nieuwe school gaat bouwen, een straat gaat herinrichten of een ander maaibeleid gaat voeren, overleg dan ook nadat het plan is goedgekeurd door het gemeentelijk apparaat en de gemeenteraad met het dorp hoe en wanneer je dit het beste kunt doen. Een school bouwen in examentijd kan voor veel overlast zorgen. Een weg afsluiten, terwijl ProRail net met het spoor bezig is, zorgt voor dubbel ongemak.
Op welk moment, in welke maand of week is het het beste? Wat zijn de randvoorwaarden voor de uitvoering van dit plan?Laat de dorpelingen een wensenlijstje opstellen: wat moet wel, wat moet niet? Wat ziet men uitdrukkelijk als ongewenst?
Bijvoorbeeld in:
In vijf dorpen ten oosten van Loppersum – 't Zandt, Zeerijp, Eenum, Leermens, Oosterwijtwerd en Westeremden – zaten ze rond 2010 met eenzelfde probleem: het regionale onderwijsbureau had hen duidelijk gemaakt dat de kleine dorpsscholen over enkele jaren niet meer kon blijven bestaan. Leerlingenaantallen daalden al jaren, de kwaliteit van het onderwijs daalde en de kosten zouden steeds verder stijgen. Sluiting van de kleine dorpsscholen was het enige wat er op zou zitten, volgens de vier scenario’s die de gemeente Loppersum had bedacht.
Onmiddellijk kwamen de ouders van de schoolgaande leerlingen in actie. En met hen de dorpelingen en de dorpsverenigingen. Dit was niet goed. Dit was niet wat ze wilden. En bovendien waren ze ook niet in de plannen gekend. Acties werden op touw gezet en de werkgroep ‘kleine scholen Loppersum Oost’ werd opgericht.
Resultaat daarvan was dat een vijfde scenario werd bedacht, door de dorpsbewoners zelf. Met feiten en cijfers ondersteund. Daardoor werden de ouders en dorpsbewoners eindelijk een volwaardige gesprekspartner voor de gemeente en het onderwijsbureau. Verhitte gesprekken werden steeds constructiever. Er kwam bijval van hogerhand door nieuwe wetgeving die de kleine scholentoeslag in stand hield. Een pilot kwam tot stand.
De sleutel van het geheel bleek samenwerking te zijn: een netwerkschool. De afzonderlijke scholen bleven bestaan, maar werden op hoger niveau samengevoegd, zodat in 2016 een overkoepelende netwerkschool ontstond onder een directeur. Leraren rouleren sindsdien over de verschillende scholen en werken intensief samen.
De scholen behielden wel hun eigen identiteit. En de schoolgebouwen werden versterkt. Het plaatselijk onderwijs was gered.
Hoe houd je een project na de opening in leven?
- Laat je idee, plan en missie duidelijk zien: hang hem op zichtbare – virtuele en echte plekken – op waar de doelgroep komt, en blijf hem herhalen.
- Zorg voor verbondenheid. Zorg voor genoeg gezamenlijke momenten, zoals bij het begin van de werkzaamheden, de koffie- of lunchpauze en de wekelijkse of maandelijkse borrels.
- Ga uit van de persoonlijke motieven van je vrijwilligers en medewerkers (als je ze niet kent: praat daarover).
- Ga regelmatig in gezamenlijk én individueel gesprek over de functie, de werkzaamheden en de motivatie: wat kan er beter, wat zijn de eigen doelen?
- Zorg voor genoeg speelruimte: niet iedereen kan altijd overal. Als men vaker gedwongen wordt om op tijden te werken die men eigenlijk niet wil, kan dit leiden tot absentie en afbreuk.
- Zorg voor afwisseling en functieverandering – zeker voor degenen die daar behoefte aan hebben.
- Laat regelmatig zien dat je het werk van eenieder waardeert. Vraag ook aan eenieder om dat óók te doen als ze dat willen.
- Zet waardering ook om in daden: wees ruimhartig met getuigschriften, attenties, functies, feestavonden – voor zover mogelijk.
- Probeer niet alles tussen neus en lippen te bespreken, maar organiseer ook officiële gesprekken en evaluaties.
- Vermijd conflicten. Wees ze voor. Weet wat er broeit. Ga in gesprek met onrustigen.
- Geef de mogelijkheid om kennis en ervaring op te doen en deskundigheid te bevorderen. Geef eenieder de mogelijkheid om via ervaring en kennis te groeien tijdens het werk.